proces

Dit gedeelte is bedoeld om jou vertrouwd te maken met het verwerken van afbeeldingen in de ontwikkelweergave met behulp van een scene-gerefereerde-werkvolgorde. Je wordt geadviseerd om de onderstaande richtlijnen te volgen, tot het einde van het gedeelte beeldverwerking in 3 modules en kies vervolgens andere gebieden om te leren wanneer u bepaalde technieken in uw afbeeldingen wilt gebruiken.

🔗om te beginnen

🔗neem een goed belichte foto

Goede beeldverwerkingstechnieken beginnen in de camera – een goed belicht beeld (zonder opgeblazen hooglichten of zwaar verpletterde zwarttinten) zal de nabewerking altijd veel eenvoudiger maken. Onder- of overbelichting kan tot op zekere hoogte worden “hersteld” door darktable, maar geen enkele software kan informatie herstellen die niet aanwezig is in de onbewerkte afbeelding (geclipte hooglichten). Waar mogelijk wordt je geadviseerd om belichting-naar-rechts (ETTR) technieken te gebruiken om de hoeveelheid beschikbare gegevens voor verwerking te maximaliseren tijdens het vermijden van clipping. Als algemene vuistregel, in gevallen waarin het dynamisch bereik van de scène groter is dan dat van uw camera, is het veilig om alle afbeeldingen met 0,5 tot 1 EV te onderbelichten (indien mogelijk door de ISO-gevoeligheid te verminderen), zelfs als het in-cameravoorbeeld donkerder lijkt dan verwacht (het voorbeeld is niet de RAW data). Als het dynamisch bereik van de scène lager is dan dat van je camera, wil je misschien wat overbelichten (sluitertijd verkorten of diafragma vergroten) om meer licht vast te leggen en ruis te verminderen.

🔗scene-gerefereerde werkvolgorde: een nieuwe aanpak

Als je in het verleden andere Raw-software hebt gebruikt (of darktable vóór versie 3.0), zie je misschien enkele significante verschillen met wat je gewend bent – darktable gebruikt nu een scene-gerefereerde-benadering voor de meeste van zijn verwerkingsmodules. Deze benadering wordt veel gebruikt in de cinematografie en staat bekend als veel robuuster dan de traditionele scherm-gerefereerde-benadering.

Bij scherm-gerefereerde processing worden de gegevens van jouw Raw-bestand aanvankelijk gecomprimeerd tot een bereik dat puur zwart vertegenwoordigt als 0 en puur wit als 1, waarbij midden-grijs wordt vastgesteld op 0,5. Er wordt automatisch (en onomkeerbaar) een tooncurve op deze gegevens toegepast om de afbeelding er “goed” uit te laten zien op jouw scherm en daaropvolgende bewerkingen worden uitgevoerd bovenop deze reeds sterk gewijzigde afbeeldingsgegevens. De nadelen van scherm-gerefereerde zijn een vroegtijdig verlies van de relatie tussen pixel-helderheid en verzadiging (meestal ook met tint-verschuivingen), wat verantwoordelijk is voor de beruchte “HDR-look” wanneer het dynamisch bereik toeneemt.

In de echte wereld bestaat “puur zwart” niet echt (er is altijd enig licht) en er is geen limiet aan hoe helder dingen kunnen zijn (dus ook geen “puur wit”). Scene-gerefereerde processing probeert de fysieke eigenschappen van de scène zo lang mogelijk te behouden door de onbewerkte gegevens op een onbegrensde lineaire schaal te plaatsen en de gegevens pas te comprimeren tot het dynamische bereik van jouw scherm nadat de beeldverwerking is voltooid.

In een scene-gerefereerde werkvolgorde zijn veel algemene tools (tooncurves en niveaus bijvoorbeeld) niet langer bruikbare manieren om het beeld te manipuleren, omdat ze afhankelijk zijn van nu ongeldige definities van zwart, wit en grijs. Ervaren gebruikers moeten misschien nieuwe technieken leren en oude weggooien, maar zullen worden beloond met veel robuustere en voorspelbare resultaten.

De scene-gerefereerde werkvolgorde in darktable maakt de filmisch rgb en belichting modules standaard wanneer u nieuwe afbeeldingen opent in de ontwikkelenweergave.

🔗witbalans en kleurencalibratie

De meeste verwerkingssoftware gebruikt een traditioneel temperatuur-/tintmodel voor het aanpassen van de witbalans van een afbeelding. In darktable biedt de kleurkalibratiemodule een veel robuustere en flexibelere benadering, waardoor je de kleur van de lichtbron expliciet kunt definiëren. Dit is met name handig voor scènes die worden verlicht door kunstlicht.

Houd er rekening mee dat de witbalansmodule in deze benadering nog steeds is ingeschakeld, maar dat de instellingen normaal gesproken niet moeten worden gewijzigd.


Stel voorkeuren > verwerking > standaardwaarden voor pixel workflow automatisch toepassen nu in op “scene-gerefereerd (filmic)”.


Voer voorkeuren in door op het tandwielpictogram in het bovenpaneel te klikken.

🔗bewerken in een gecontroleerde omgeving

Beeldverwerking moet worden uitgevoerd in een gecontroleerde omgeving, verlicht door een witte lichtbron tegen een achtergrond die ongeveer midden-grijs is, en op een monitor die correct is gekalibreerd.

Hoewel dit in veel thuisbewerkingsomgevingen misschien niet praktisch is, kan je wel de achtergrondkleuren op het beeldscherm van jouw monitor regelen. Je moet het darktable-kleurenschema instellen om een van de “grijze” thema’s te gebruiken en de kleurbeoordelingsmodus gebruiken bij het wijzigen van tonen en kleuren in jouw afbeelding. Donkere thema’s zien er misschien goed uit, maar tenzij je afbeeldingen verwerkt om ze op een bioscoopscherm in een verduisterde kamer te bekijken, mogen ze niet worden gebruikt voor fotoverwerking.


Stel voorkeuren > algemeen > thema nu in op “darktable-elegant-grey” of “darktable-icons-grey”.


🔗ga naar ontwikkelen

Kies een afbeelding om te bewerken in de bibliotheekweergave en dubbelklik om die afbeelding in de ontwikkelenweergave te laden. Probeer voor nu een afbeelding te kiezen die goed belicht is – we zullen later enkele technieken bespreken om slecht belichte afbeeldingen te herstellen.

In de ontwikkelweergave ziet je een lijst met verwerkingsmodules rechts van jouw afbeelding. Elke module voert zijn eigen verwerking uit op de afbeelding, in de volgorde die wordt weergegeven in de modulelijst, beginnend onderaan de lijst en naar boven gaand. Je kunt dit zien als een stapel bouwstenen waarbij elk blok voortbouwt op de verwerking die wordt uitgevoerd door de onderliggende modules.

Aan de linkerkant bevindt zich de geschiedenis (mogelijk moet je de module uitbreiden), die de volgorde toont waarin er zijn aanpassingen gedaan aan de besturing van de verschillende modules. Hiermee kan je wijzigingen ongedaan maken door terug te gaan naar een eerdere stap in de geschiedenis. Je zal zien dat een aantal modules automatisch worden toegepast – deze zijn nodig om een leesbaar beeld te genereren uit de Raw-gegevens.

Het is belangrijk om het onderscheid te begrijpen tussen de volgorde van de modules aan de rechterkant van het scherm (die de volgorde vertegenwoordigt waarin modules worden uitgevoerd) en de volgorde van de modules in de geschiedenis (die de volgorde in welke modules zijn aangepast).

Rechtsboven bevindt zich de module scopes die de spreiding van tonen/kleuren in jouw afbeelding laat zien.


Als je een afbeelding eerder in de ontwikkelweergave hebt bewerkt en opnieuw wilt beginnen vanaf het origineel, begin dan met verwijder geschiedenis (klik op de reset-knop in de geschiedenis). Hiermee worden de standaardinstellingen opnieuw toegepast met gebruik van uw nieuwe instellingen en ontstaat er een schoon startpunt voor bewerking.


🔗waarom lijkt de raw afbeelding niet op de JPEG?

…omdat je het nog niet hebt verwerkt

Een van de eerste dingen die mensen opvallen wanneer ze overschakelen van de bibliotheek- naar de ontwikkelweergave, is dat het beeld er anders uitziet - vaak vlakker en minder verzadigd dan in de bibliotheekweergave. Dit komt omdat de ontwikkelweergave de (meestal onbewerkte) raw afbeelding weergeeft en de bibliotheekweergave aanvankelijk de (in-camera) JPEG-voorbeeldweergave. Nu je de afbeelding in de ontwikkelweergave hebt geopend, wordt de bibliotheekweergave bijgewerkt om de bewerkte versie weer te geven.

De meeste Raw-software doet er alles aan om het uiterlijk van standaard camera-JPEG’s uit de doos te reproduceren. Hoewel dit handig kan zijn (als je slechts zeer kleine aanpassingen wilt maken aan de weergave van een afbeelding door de camera), gaan we ervan uit dat je een Raw-editor gebruikt om de afbeelding eigen te maken en dat de camera niet weet hoe dit moet. Zeker als je de hierboven genoemde ETTR-technieken gebruikt, zal de JPEG van de camera zelden in de buurt komen van hoe je wilt dat het uiteindelijke beeld eruitziet.

De standaardinstellingen in darktable zijn daarom bedoeld om jou een neutraal startpunt te geven voor verdere bewerking en niets meer. We zijn niet van plan dit te veranderen.

🔗modulegroepen

Onder de scopes-module, rechtsboven in het scherm, bevindt zich een set tabbladen waarin de modules van darktable zijn gegroepeerd. Als je een module niet kan vinden in een van de tabbladen, kan je de zoekfunctie gebruiken om deze te vinden.


Voor de doeleinden van deze handleiding, klik op het tandwielpictogram (rechts van de tabbladen) en selecteer nu de voorinstelling werkvolgorde: “scene-gerefereerd”.


🔗beeldverwerking in 3 modules

De volgende basisaanpassingen zijn van fundamenteel belang voor scene-gerefereerd bewerken en zijn tot op zekere hoogte vereist voor de meeste afbeeldingen. Met alleen deze stappen kan je meestal een goed uitziende afbeelding maken.

Aangezien je de tonen en kleuren van de afbeelding gaat aanpassen, begin je met het inschakelen van kleurbeoordelingsmodus (druk op Ctrl+B) en voer de volgende bewerkingen uit op het uitgezoomde beeld in deze modus.

  1. Algemene beeldhelderheid instellen: Stel eerst de algehele (gemiddelde) helderheid van het beeld (het midden-grijs punt) in door de belichting-schuifregelaar in de belichting module. Dit is een puur artistieke instelling en moet worden gedefinieerd op basis van jouw bedoelingen - voor een high-key afbeelding stel je bijvoorbeeld de gemiddelde helderheid in op lichter dan voor een low-key afbeelding. De kleurbeoordelingsmodus biedt jou twee referentiepunten om jou hierbij te helpen door de afbeelding te omringen met een wit kader tegen een midden-grijs achtergrond.

    Maak je op dit moment geen zorgen als de helderste delen van je afbeelding details verliezen - dit kan in de volgende stap worden hersteld.


    Opmerking: De module lenscorrectie kan ook de helderheid van het beeld beïnvloeden, dus je kan overwegen deze in te schakelen voordat je de belichting aanpast.


  2. Witte en zwarte punten instellen: De volgende twee stappen gebruiken de filmisch rgb module om te bepalen hoe de tonen in jouw afbeelding wordt toegewezen aan het dynamische bereik van jouw beeldscherm. Begin met het instellen van de relatieve belichtingsschuifregelaars wit en zwart in de scene tab. Dit zijn puur technische instellingen, waarbij wit en zwart worden gedefinieerd ten opzichte van het midden-grijs punt dat je in de vorige stap hebt ingesteld. Als jouw afbeelding tonen bevat die je als puur wit of puur zwart wilt behandelen, kan je de kleurkiezers naast de schuifregelaars gebruiken om deze waarden in te stellen (met de maximale en minimale helderheid van de afbeelding). Stel de waarden anders handmatig in met behulp van de kleurbeoordelingskaders als referentie.

  3. Pas het contrast aan: Ga nu naar de uiterlijk tab in filmisch rgb (voor nu slaan we de reconstrueer tab over). Schakel de enkel kijken weergave bovenaan de module in om een weergave te zien van de filmisch tooncurve, die bestaat uit een recht gedeelte in het midden (gebruikt om het contrast van de middentonen in te stellen) en gebogen gedeelten aan de boven- en onderkant (waar de schaduwen en hooglichten worden gecomprimeerd om in het dynamische bereik van het scherm te passen).

    De contrast-schuifregelaar verandert de helling van het rechte gedeelte (het midden-toonbeeldcontrast), de breedte-schuifregelaar verandert de lengte en de schaduw/hooglichten balans-schuifregelaar verandert zijn positie. Er is hier veel geven en nemen – als je het contrast van de middentonen wilt vergroten, moet je contrast in de schaduwen/hooglichten opofferen en vice versa. De standaardinstellingen van deze module zijn afgestemd om voor de meeste afbeeldingen te werken, maar je moet met deze schuifregelaars experimenteren om te begrijpen hoe ze de afbeelding beïnvloeden.


    Opmerking: Door de compressie van hooglichten in de filmisch rgb-module kunnen details verloren gaan in de hooglichten. Je kan dit tot op zekere hoogte verminderen door de witte relatieve belichting te verminderen, de balans schaduwen/hooglichten aan te passen of de instelling contrast in hooglichten te wijzigen in het [tabblad opties](../../module-reference/processing-modules/filmic- rgb.md#opties). De toon equalizer module kan ook worden gebruikt om de relatieve helderheid van de lucht te verminderen.


  4. Kleurbehoud: De toonmapping in de filmisch rgb module probeert de tonen in jouw afbeelding opnieuw te verdelen zonder de kleurreproductie te beïnvloeden. Hoewel het standaard algoritme voor kleurbehoud voor de meeste afbeeldingen werkt, wordt je aangemoedigd om te experimenteren door de instelling behoud chrominantie te wijzigen in de opties tab als het je niet bevalt hoe de kleuren worden weergegeven.

  5. Verzadiging: Jouw afbeelding ziet er op dit moment waarschijnlijk niet erg kleurrijk uit. Je kan de globale verzadiging van de afbeelding aanpassen met de module kleurbalans rgb. De “basis kleurrijkheid” voorinstelling zou je over het algemeen redelijke standaard instelling moeten bieden, maar je wordt aangemoedigd om indien nodig verder te experimenteren met deze instellingen.


    Opmerking: In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat de witbalans van de afbeelding correct is vastgelegd door jouw camera. Als dit niet het geval is, moet je mogelijks eerst enkele correcties aanbrengen in de module kleurkalibratie.


Je kan nu de kleurbeoordelingsmodus uitschakelen door nogmaals op Ctrl+B te drukken.

🔗andere verwerkingstechnieken

Met oefening kan de bovenstaande werkvolgorde jou snel een redelijk ogend beeld opleveren, hoewel de meeste wat extra werk nodig hebben voordat ze klaar zijn om te exporteren. De volgende secties zijn bedoeld om een kort overzicht te geven van nog meer bewerkingstechnieken in darktable, met linkjes naar de relevante referentiesecties voor meer informatie.

Als algemene regel moet je beginnen met de basisstappen die in de vorige sectie zijn beschreven, vervolgens correcties uitvoeren en eindigen met creatieve aanpassingen.

🔗correcties

🔗kleurkalibratie

Traditionele witbalanscorrectie probeert ervoor te zorgen dat wit en grijs echt neutraal zijn (R = G = B) en probeert niet echt de impact op andere kleuren te beheersen. Het tabblad CAT van de kleurkalibratiemodule breidt deze handeling uit om de rest van het kleurbereik te behandelen en werkt in een kleurruimte die speciaal is ontworpen voor chromatische (kleur)aanpassing. Net als bij traditionele witbalansregelingen kan je een neutraal grijs stukje in jouw afbeelding selecteren om de witbalans te berekenen, of een selectie van andere automatische en handmatige methoden gebruiken. De standaardinstellingen gebruiken de witbalans uit de Exif-gegevens van de afbeelding en zijn meestal voldoende.

Als je aanpassingen moet maken in de kleurkalibratie-module, wil je wellicht ook eventuele verzadigingscorrecties die je eerder in de kleurbalans rgb-module hebt gemaakt, opnieuw bekijken.

🔗lenscorrectie

Alle lenzen introduceren enkele artefacten (vervorming, chromatische aberraties, vignetten) in het beeld. De lens correctie module kan veel van deze problemen corrigeren voor een grote verscheidenheid aan lenzen. De chromatische aberraties en raw chromatische aberraties modules kunnen ook worden gebruikt om chromatische aberraties te verwerken voor lenzen die niet (of slechts gedeeltelijk) worden ondersteund door lenscorrectie. In de meeste gevallen zal het inschakelen van de module lenscorrectie jouw lens automatisch detecteren en automatisch alle beschikbare correcties toepassen.

Als je besluit de lenscorrectie-module te gebruiken, moet deze worden ingeschakeld aan het begin van jouw bewerking, voordat je de belichting aanpast, aangezien vignetteringscorrectie de algehele helderheid van jouw afbeelding kan veranderen.

🔗ruis verminderen / details behouden

Op pixelniveau moet een afweging worden gemaakt tussen het behouden van fijne details en het verminderen/verwijderen van sensorruis. In de meeste situaties is een kleine hoeveelheid ruis perfect acceptabel en zal deze niet opvallen, behalve wanneer je inzoomt tot 100%. Op deze schaal bekijk je het beeld niet op een realistisch formaat – zelfs wanneer het wordt weergegeven op een grote monitor of print, zal ruis die duidelijk is bij hoge zoomfactoren vrijwel onzichtbaar zijn op het uiteindelijke beeld. Sommige modules verder langs de beeldpijplijn (vooral die welke het lokale contrast verhogen) kunnen echter de aanwezige ruis overdrijven, dus nogmaals, er moeten compromissen worden gemaakt.

De eerste module die je kan gebruiken om dit te beheren is demozaïek, die bepaalt hoe de eenkleurige (R, G of B) pixels in jouw Raw-bestanden worden geconverteerd naar afbeeldingspixels die alle drie de kleuren combineren. Elk demozaïekalgoritme heeft zijn eigen afwegingen tussen het behouden van fijne details en het verminderen van ruis. Het standaard demozaïekalgoritme (RCD) biedt meestal een redelijk compromis.

Demozaïekalgoritmen kunnen alleen zoveel doen om ruis in jouw afbeelding te beheersen. De ruisreductie (profiel) module is individueel afgestemd op een aantal gangbare camerasensoren en kan worden gebruikt om pixelruis te verminderen of te verwijderen . Net als bij demozaïek moet je de instellingen wijzigen totdat je tevreden bent met de balans tussen ruisonderdrukking en fijne detailweergave. De standaardinstellingen zijn meestal voldoende.

🔗scherpte en lokaal contrast

Met een aantal modules kan je het lokale contrast en de scherpte van jouw beeld aanpassen. De meeste van deze modules zijn bedoeld om het schijnbare contrast van randen te verbeteren en voegen geen “echte” scherpte toe (ze zijn niet hetzelfde als lensdeconvolutie). Wees voorzichtig bij het gebruik van deze modules, aangezien de meeste artefacten (zoals halo’s) kunnen introduceren wanneer de instellingen te ver worden geduwd:

  • met de module contrast equalizer kan je het contrast aanpassen, waardoor het effect wordt beperkt tot bepaalde object grootte. Je kan het bijvoorbeeld gebruiken om het contrast van fijne details te vergroten zonder grotere objecten te beïnvloeden, of omgekeerd

  • de diffuus of verscherpen module biedt een aantal presets voor verscherping, lensvervaging en het toevoegen van lokaal contrast

  • de module lokaal contrast biedt een eenvoudigere interface om snel lokaal contrast aan jouw afbeeldingen toe te voegen – door de module in te schakelen of een van de voorinstellingen te gebruiken is vaak alles wat nodig is

  • de verscherpen module is bedoeld om de scherpte opnieuw te introduceren die is verwijderd door het anti-aliasfilter van jouw camera (indien aanwezig) en kan worden ingeschakeld als standaard in voorkeuren > verwerken. De hierboven genoemde methoden hebben meestal de voorkeur boven deze oorspronkelijke-module.

Net als bij de modules die in de vorige sectie zijn genoemd, moet je voorzichtig zijn bij het toevoegen van contrast aan kleinschalige objecten - een afbeelding die op 100% wordt bekeken, is geen realistische weergave van jouw uiteindelijke bewerking en lokale contrastaanpassingen zijn meestal beter beoordeeld wanneer uitgezoomd .

🔗reconstrueer uitgewassen hooglichten

Hoewel een goed belichte afbeelding de nabewerking veel gemakkelijker zal maken, biedt darktable een paar tools die uitgewassen hooglichten kunnen verwerken.

De module hooglichten herstellen probeert uitvergrote hooglichten (kleuren en structuur) te reconstrueren met behulp van aangrenzende pixels. Er wordt een aantal verschillende benaderingen geboden, waarvan sommige wellicht beter zijn voor bepaalde afbeeldingen, maar het standaardalgoritme levert in de meeste gevallen goede resultaten op.

Zelfs goed gereconstrueerde hooglichten kunnen kleur- en randartefacten vertonen, waarvan sommige kunnen worden verergerd door daaropvolgende modules in de pijp. In dit geval biedt het tabblad reconstrueer in de filmisch rgb-module aanvullende methoden om hooglichten aan het einde van de verwerkingspijplijn te verzachten/corrigeren.

🔗hoek en perspectief aanpassen

De module roteren en perspectief kan worden gebruikt om de hoek van het beeld aan te passen of om de functionaliteit van een tilt/shift-lens te simuleren door het perspectief te veranderen, convergerende horizontale en/of verticale lijnen evenwijdig te maken (keystone-correctie). Deze laatste techniek wordt het meest gebruikt voor architectuurfotografie. Als je alleen de hoek van de horizon wilt corrigeren, kunt je dit doen door met de rechtermuisknop te klikken en langs de horizonlijn te slepen.

🔗vlekken en ongewenste objecten verwijderen

Gebruik de module retoucheren om ongewenste objecten te verwijderen door pixels te vervangen door details in andere delen van de afbeelding. Deze module biedt ook krachtige technieken voor het verwijderen van grootschalige objecten (zoals vlekken of oneffenheden) terwijl fijne details (zoals haren en follikels) intact blijven. Het meest gebruikelijke voor deze module is het verwijderen van stofvlekken in de afbeelding of oneffenheden op de huid.

🔗atmosferische nevel verwijderen

Er zijn twee methoden om atmosferische nevel in darktable te verwijderen. De nevel module biedt een veel eenvoudigere interface, maar de “nevel verwijderen” voor-instelling in de diffuus of verscherpen module kan mogelijk meer flexibiliteit bieden.

🔗creatieve aanpassingen

🔗uitsnijden en omlijsten

Gebruik de module uitsnijden om jouw afbeelding uit te snijden en de omlijsten module om jouw afbeelding te omlijsten met een gekleurd kader. Beide modules kunnen worden ingesteld om een vooraf gedefinieerde of aangepaste beeldverhouding te gebruiken - je kan bijvoorbeeld een vierkant uitgesneden afbeelding in een 3:2 frame plaatsen.

🔗tegenhouden en doordrukken

Tegenhouden en doordrukken (dodge and burn) is een traditionele techniek in ontwikkelen om helderheid aan een afbeelding toe te voegen of te verwijderen. Er zijn twee aanbevolen manieren om dit te bereiken:

  • Als je selectief alleen bepaalde objecten wilt tegenhouden of doordrukken, kan je een nieuwe instantie van de belichting module toepassen met behulp van een getekend masker om het effect te isoleren naar het vereiste gebied van de afbeelding (zie ook de sectie maskerverfijning voor meer informatie). Verplaats de belichtingsschuifregelaar om de helderheid van het gemaskeerde gebied te wijzigen.

  • Als je gebieden met een vergelijkbare helderheid wilt tegenhouden of doordrukken (bijvoorbeeld om de schaduwen lichter te maken of de hooglichten donkerder te maken), kan je de toon equalizer module gebruiken.

🔗converteren naar zwart-wit

Darktable biedt een aantal manieren om de kleur uit jouw afbeelding te verwijderen. De meest flexibele methode is om de grijs tab van de kleurkalibratiemodule te gebruiken. In deze module zijn een aantal voorinstellingen voor filmemulatie beschikbaar om jou een startpunt te geven.

Zie de sectie monochroom afbeeldingen ontwikkelen voor details over andere technieken.

🔗kleurcorrectie

De kleurenbalans rgb module is een alles-in-een module voor het regelen van de kleuren in jouw afbeelding. Aanpassingen kunnen apart worden toegepast op de schaduwen, hooglichten en midden-tonen, of worden toegepast op een globaal niveau.

🔗andere belangrijke onderwerpen

🔗gemeenschappelijke module-instellingen hergebruiken

Als je merkt dat je dezelfde moduleparameters herhaaldelijk gebruikt, kan je voorinstellingen maken met jouw favoriete instellingen. Als je op elke afbeelding dezelfde instellingen gebruikt, kun je voorinstellingen ook automatisch toepassen op nieuwe afbeeldingen. Je kan bijvoorbeeld merken dat je dezelfde belichtingsinstellingen toevoegt aan elke afbeelding die met een bepaalde camera is gemaakt - in dit geval kan je een voorinstelling maken die deze correcties automatisch toepast op alleen afbeeldingen van die camera.

Mogelijk hebt je ook groepen module-instellingen die je gewoonlijk alleen op bepaalde typen afbeeldingen toepast. Je kan stijlen gebruiken om meerdere module-instellingen tegelijk toe te passen op een selectie van afbeeldingen.

🔗aanpassingen lokaal uitvoeren

De meeste darktable-modules kunnen worden toegepast op de hele afbeelding of worden beperkt tot delen van de afbeelding met behulp van getekende en parametrische maskers.

🔗bedien darktable met andere invoermethoden

Je hoeft de darktable-gebruikersinterface niet te gebruiken om jouw afbeeldingen aan te passen. De meeste functionaliteit in darktable kan ook worden bediend met behulp van snelkoppelingen die zijn gedefinieerd met jouw toetsenbord/muis en zelfs met andere invoerapparaten zoals gamecontrollers en MIDI-apparaten. Zie de sectie snelkoppelingen voor details.

translations